Het moet heel vroeg in de ochtend zijn als ik de eerste zonnestralen
door Arget zijn doorzichtige vleugels zie schijnen. Ik strek mijn arm uit
om zijn vleugels aan te raken. Ik laat mijn vingers langs de blauw-achtige
en gigantische vleugels glijden. Ik grijns als ik me weer bedenk hoe
groot Arget is, zelfs voor een draak. Ik draai me om en kijk dan naar de
zachte schubben die zijn buik bedekken. Ik verplaats mijn hand van de
vleugel naar zijn buik. Ik glimlach tevreden als ik zo zijn ademhaling in de
gaten houd.
Na een tijdje hoor ik een soort brommend geluid uit Arget zijn mond
komen. Ik lach zachtjes en kruip onder zijn vleugel vandaan. Ik kijk de
zilvere draak met een grijnsje aan.
Goedemorgen Arget.. Begroet
ik hem in zijn gedachtes. Hij knikt, wat duidelijk maakt dat hij me terug
begroet. Dan draai ik me om en rek me uit. Ik zie de zee naast ons
liggen. Vannacht hebben we op het strand over nacht. Ik kijk naar de zon,
die je net boven het water uit ziet komen. Ik leun een beetje tegen Arget
zijn rechtervoorpoot aan en kijk genietend naar de horizon.
Na een paar minuten zegt Arget tegen me in mijn gedachtes dat hij even
gaat jagen. Ik knik met een grijnsje. Tja.. Arget is en blijft een grote eter.
Ik zeg tegen hem dat ik wel op het strand blijf rond hangen, zodat hij me
makkelijker kan vinden. Ik twijfel er niet over dat Arget me zowiezo altijd
wel zou kunnen vinden.
Als Arget zo hoog is opgevlogen, dat hij tussen de wolken verdwijnt, kijk
ik weer naar de zon die nu al bijna helemaal op is. Ik zucht even en rek
mezelf nog een keer. Het is me opgevallen dat ik opvallend rustig deze
ochtend ben.