Omhuld in een zwarte gewaad reed Zexion op zijn zwarte paard.
Het paarde stapte in het zand van de grond in het bos. De stappen
waren zwaar, maar beheersd. Zexion had zijn vingers om de teugels
gedaan. Op zijn hoofd zat de capuchon en zijn rode kijkers waren
niet zichtbaar, maar toch kon hij de omgeving rond zich zien. De
lucht was gevuld met grijze wolken, de zon brak nog net door de
wolken door.
Hij trok aan de teugels als hij het paard hoorde snuiven. Dat be-
tekende simpelweg dat er een wezen hier was. Ik trok er nogmaals
aan en het paard liep de andere kant op. Voor een korte tijd bleef
hij stilstaan en Zexion stapte van het paard af. Hij begon te stappen
door het bos en zag algauw een meisje staan met haar paard waar-
schijnlijk.